Generatie VII
Gerrit Jan Liefers is geboren op dinsdag 14 april 1868 om 22:00 uur in Wapenveld (Heerde), zoon van Gerrit Liefers (1818-1888) en Janna Derks van Ommen (1822-1897). Hij is gedoopt in Aschendorp (Heerde).
Gerrit Jan Liefers werd geboren in een boerenarbeidersmilieu en woonde tijdens zijn kinderjaren in Wapenveld (Heerde). Hij werd op 9 mei 1888 opgeroepen voor het vervullen van zijn militaire dienstplicht en was vanaf 5 juli 1888 onder de wapenen als hospitaalsoldaat. Na het overlijden van zijn vader op maandag 8 oktober 1888 in Heerde werd hij kostwinner. Op 13 juli 1891 kreeg hij voorlopig groot verlof tot 10 augustus 1891, definitief groot verlof werd hem verleend op 11 september 1891.
Gerrit Jan Liefers trouwde, 27 jaar oud, op woensdag 1 mei 1895 in Hattem met
Aaltje van Dijk 20 jaar oud, nadat zij in Hattem in ondertrouw zijn gegaan. Aaltje is geboren op woensdag 11 november 1874 om 06:00 uur in Hattem, dochter van Evert Claessen van Dijk (1835-1903) en Janna Jonker (1839-1900). Zij is gedoopt in de Grote of (St.) Andreaskerk te Hattem. De kerkelijke bevestiging van het huwelijk vond plaats in de Andreaskerk door Ds. Willem van Esveld, predikant te Hattem tussen 1891 en 1898.
Het echtpaar kreeg in totaal 14 kinderen, acht jongens en zes meisjes. Het vierde kind, Aaltje, werd geboren op donderdag 9 december 1899 om 10:30 uur te Hattem en overleed op donderdag 16 augustus 1900 om 07:00 uur te Hattem, zij mocht slechts acht maanden oud worden.
Naar Hattem
Op 1 mei 1895 werd het ouderlijk huis met inboedel in Wapenveld verkocht en vertrok hij samen met zijn vrouw en moeder naar Hattem, waar hij vanaf 1 april 1893 was aangesteld als brieven- en telegrambesteller, met een aanvankelijke jaarwedde van Fl. 200,=, waarop zijn pensioen werd gebaseerd. Het echtpaar vestigde zich eerst in de Walstraat 156
(nu Zuidwal) waar zijn moeder al vrij snel kwam te overlijden. Vrij spoedig verhuisde het gezin naar de 2e Walsteeg A-121 en vervolgens werd in 1898 verkast naar de Kerksteeg, waarna hij een voor die tijd royale woning kocht aan het ‘Oude Kerkhof’ (nu Korte Kerkstraat), waarvoor hij geld leende bij bakker Jan Visser aan de markt. De woning bevatte beneden – volgens een advertentie in de Homoet – een kamer, kelder en bergplaats, boven bevonden zich een kamer, slaapvertrek, ruime zolder en bergplaats.
De woning was voorzien van van gas en stromend water en werd ingezet op Fl. 900,= en op dinsdag 14 juli 1925 voor het ronde bedrag van Fl. 1.000,= verkocht. Op 28 augustus werd in hotel De Boer een nieuw te bouwen woning aan de Eierdijk C-164, nu Eijerdijk 38, voor hem aanbesteed, onder de architectuur van Jan van Ommen uit Steenwijk. Voor de bouw van deze woning sloot hij een lening af bij slijterij en kruidenier Van de Berg in de Achterstraat. In het najaar vond de jaarlijkse aflossing van het geleende bedrag met de overeengekomen rente plaats. Een voorwaarde was wel dat alle boodschappen gehaald moesten worden bij de geldschieter, zo sneed voor hem het mes aan twee kanten. Tijdens de bouw van deze woning woonde hij samen met zijn gezin tijdelijk op een ander adres aan de Eijerdijk.
Postbezorging
Het bezorgen van de post verliep niet altijd op rolletjes. Zo verscheen in de loop van oktober 1927 het volgende artikel in de Homoet: “Zaterdagmiddag j.l. had postbode Liefers het ongeluk, door het glippen van zijn fiets met zijn vehikel en al [nabij Zalk] in de sloot te vallen. Wonder boven wonder bracht de kranige besteller het er goed af. Omstreeks twee uur bevond de heer Liefers zich nabij de boerderij ‘de Toethoorn’ in de ‘Koelucht’ op een daar nogal bemodderde weg, toen op een onverwacht oogenblik zijn fiets glipte en met de berijder in de langs den weg zeer diepe sloot gleed. De in de buurt wonende boer Esselink kwam de drenkeling te hulp en kon met groote moeite den heer Liefers en zijn fiets op het droge brengen. De nog te bestellen poststukken werden bij de familie Esselink op de kachel gedroogd en later door den bode besteld. Zeer onder den indruk, en van boven tot onder bemodderd, kwam de heer Liefers laat in de middag ten kantore en kon toen de dienst verlaten”. Op 3 oktober 1931 werd hem, na een diensttijd van 38 jaar, op eigen verzoek eervol ontslag verleend.
Huwelijk en gezin
Het was gebruikelijk dat in een groot gezin vooral de oudere kinderen taken kregen opgelegd. Dat was bij dit gezin niet anders. Aardappels schillen en het schoonmaken van groenten, zelf verbouwd op een klein stukje grond aan de Lippenoordweg, waren dagelijks terugkerende werkzaamheden. Tijdens de nazomer werden groenten geweckt als wintervoorraad en samen met aardappelen opgeslagen in de kelder. Tijdens broodmaaltijden werd het eerste sneetje belegd met kaas of een stukje worst, de rest was met tevredenheid, alleen besmeerd met een schraal laagje margarine. Elke dag werd na de middagmaaltijd uit de Bijbel gelezen en de dag werd door vader afgesloten met gebed.
Aaltje, de vrouw des huizes, was erg vooruitstrevend. Als eerste in Hattem was zij in Het bezit van een wasmachine. Geen overbodige luxe in het grote gezin. Moeder had zichzelf leren naaien en maakte veel kleren voor de kinderen en zichzelf. Voor de jongens naaide ze matrozenpakjes met een baret, voor de meisjes rokken met bijpassende blouses. Elk jaar kwamen Gerrit van Dijk (broer van moeder) en zijn vrouw Heintje Schuit, die in Amsterdam woonden, een paar dagen op bezoek. Om dat mogelijk te maken werden er voor de jongens stromatrassen op zolder gelegd waar zij op een rij moesten slapen. Dat er van slapen weinig terecht kwam spreekt voor zich, het was elke keer, volgens de jongste dochter Gerrie, grote pret. Gerrit Jan en Aaltje brachten jaarlijks een tegenbezoek, de oudere kinderen kregen dan de verantwoordelijkheid voor de kleintjes en dat verliep wonderwel erg goed. Steevast werd er door de ouders een kaart vanuit Amsterdam aan de achtergebleven ‘geliefde kinderen’ gestuurd, zoals de aanhef van de briefkaarten steevast luidde.
Het was een muzikaal gezin, de kinderen kregen muziekles op verschillende instrumenten. Na aanvankelijk een harmonium te hebben gehuurd werd een exemplaar aangeschaft. Door vader, moeder en de kinderen werd uit volle borst meegezongen bij het instrument dat werd bespeeld door de oudste zoon Gerrit. Naast geestelijke liederen was de bundel ‘Kun je zingen, zing dan mee’ erg populair. Het gebeurde op zondagavond regelmatig dat wandelende Hattemers een poosje bleven staan om te luisteren. Het is dan ook geen wonder dat op latere leeftijd veel van de kinderen in een koor gingen zingen.
Crisisjaren
De crisisjaren voor de tweede wereldoorlog waren moeilijk. Voor de opgroeiende jongens was er nauwelijks werk. Ieder probeerde er op zijn eigen manier een centje bij te verdienen. Voorafgaande aan het uitbreken van de oorlog was een evacuatieplan voor de bewoners van Hattem opgesteld, zodat iedereen wist wat er bij een eventuele uitbrekende calamiteit moest gebeuren. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de familie op verschillende adressen ondergebracht in Oldebroek en Heerde. Nadat de rust omstreeks Pinksteren in de stad was teruggekeerd, keerde men weer huiswaarts en werd de draad van het dagelijkse leven weer zo goed mogelijk opgepakt. De kinderen trouwden en vlogen uit, met zeer goede herinneringen aan hun kindertijd thuis.
Kerkelijk betrokken
In 1921 werd de kerkelijke vereniging ‘Voor Waarheid, Vrede en Recht’ opgericht, als tegenhanger voor de ‘Gereformeerde Bond’, met als doel de kerk terug te voeren in de oude paden en de onderlinge band binnen de kerk te versterken. Gerrit Jan Liefers was voorzitter van deze vereniging en deze vereniging liet zich niet onbetuigd bij het beroepingswerk door de zichzelf benoemde kerkenraad die was gestoeld op de Gereformeerde Bond. De kerkenraad werd in die tijd nog niet democratisch gekozen. Vanaf 1924 verschenen in de Homoet diverse berichten betreffende het beroepingswerk. Tot drie keer toe werd, naast de zittende bondspredikant, een tweede predikant beroepen die de richting van de Gereformeerde Bond was toegedaan. De kerkelijke vereniging stuurde de beroepen predikanten een brief waarin werd uitgelegd hoe de samenstelling van de gemeente was en aan herhaalde verzoeken aan de kerkenraad, van het grootste gedeelte van de gemeente, om geen bondspredikant te beroepen geen gehoor werd geschonken. De beroepen predikanten kozen al snel eieren voor hun geld en bedankten voor het op hen uitgebrachte beroep. Nadat voor de derde keer een bondspredikant was beroepen, Ds. Koldewijn te Zetten, werd hem een verhoging van het traktement van Fl. 200,= tot Fl. 300,= per jaar toegezegd. Deze verhoging om Koldewijn over te halen om het beroep aan te nemen was succesvol, maar werd door de kerkenraad ontkend. De kerkelijke vereniging wist dit feit al snel publiekelijk te weerleggen, waarna de rust voor korte tijd terugkeerde. Een jaar later herhaalde de geschiedenis zich. Ook nu weer werd een bondspredikant beroepen en wel Ds. L. van Mastrigt te Harderwijk. De kerkelijke vereniging stuurde ook hem een schrijven waarin hem de ‘geestelijke verlangens’ van de gemeente werden voorgelegd, waarop ook hij voor het beroep bedankte. Enkel maanden later bleken, volgens een artikel in de Homoet, een aantal kerkenraadsleden hun functie te hebben neergelegd en traden een aantal leden van de kerkelijke vereniging toe tot het college, waaronder ook Gerrit Jan Liefers. Tijdens de eerste kerkenraadsvergadering in de nieuwe samenstelling, werd hij tot voorzitter gekozen. Hij was tijdens de periode die ligt tussen
18 juli 1927 en 15 november 1946 president kerkvoogd van de Nederlands Hervormde Andreaskerk te Hattem. Tijdens zijn voorzitterschap werden onder meer de kolengestookte verwarming en het nieuwe (ondertussen vervangen) elektrische orgel in de kerk aangebracht. Naast zijn kerkenwerk was hij jarenlang actief als zondagschoolonderwijzer.
Jongelingsvereniging
In de jubileumuitgave ter gelegenheid van het 75-jarige bestaan van de C.J.V. schreef hij:
Ik ken de C.J.V. ‘Andreas’ al vanaf m’n jongenstijd. Ik ging graag naar de vergaderingen en daar heb ik ook de overleden voorzitter J. Barneveld leeren kennen en vooral leeren waarderen. Ik herinner me nog veel uit dien tijd en daarbij ontbreekt ’t komisch element ook niet. Eens gingen we naar een Jaarfeest in Emst. ’t Was een mooi feest geweest, maar ’t late avonduur deed vooral op de terugtocht zijn invloed gelden, want toen we al wandelende bij Heerde kwamen, maakte schrijver op een zeer onverwachte en onaangename manier kennis met een grinthoop. En nu nog denk ik met plezier terug aan die grinthoop en al wat daarmee verbonden was, terug. Ik heb de J.V. ‘Andreas’ altijd gewaardeerd, omdat ze bouwde op ’t Woord des Heeren. Ook de Jaarfeesten stonden, van dit standpunt bezien, op een hoog peil. Velen zullen zich dat nog met mij herinneren. Ook de Vereeniging heeft moeilijke tijden gekend. Maar tot m’n groote blijdschap is ze nu weer opgebloeid tot een groote Vereeniging, als vrucht van Gods Zegen, geschonken in Zijn Zoon Jezus Christus. Moge de J.V. ‘Andreas’ zich steeds herinneren, wat Luther zong: ‘Een vaste Burcht is onze God’. Het is mijn wensch en bede, dat de C.J.V. ‘Andreas’ zal blijven volharden op haar ingeslagen weg.
Politiek
Gerrit Jan Liefers heeft zich tevens ingezet voor de ‘Hervormd Gereformeerde Staatspartij’ als voorzitter van de kieskring Hattem. De HGSP was een orthodox-protestants, anti Roomse partij, die streefde naar een protestants Nederland dat geregeerd moest worden volgens Bijbelse normen. Zij richtte zich in felle bewoordingen tegen de coalitie van ARP en CHU met de rooms-katholieken en verwierp de scheiding van kerk en staat. De partij vond het vrouwenkiesrecht in beginsel weliswaar in strijd met de roeping van de vrouw, maar riep Protestantse vrouwen toch op om te gaan stemmen, dit in tegenstelling tot de SGP die het kiesrecht aan vrouwen ontzegde. De voorman van de partij was de Hervormde predikant Ds. Casper Andries Lingbeek. Op het hoogtepunt (1925-1937) bemachtigde de partij één zetel in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Buiten de randstad heeft de partij zich nauwelijks aanhang kunnen verwerven. Na de tweede wereldoorlog verdween de partij uit de kamer om daar niet meer terug te keren. De partij was in Hattem dan ook geen erg lang leven beschoren.
Overlijden
Zijn vrouw Aaltje van Dijk overleed plotseling op vrijdag 26 maart 1937 in Hattem, 62 jaar oud Van het overlijden is aangifte gedaan op zaterdag 27 maart 1937. Zij werd begraven op de Algemene Begraafplaats in Hattem aan de Kerkhofdijk. De oudste en nog ongetrouwde dochter Janna, die al 25 jaar als dienstbode voor dag en nacht buitenshuis werkzaam was, moest haar dienst bij Ds. Eijkman noodgedwongen opzeggen om het huishouden van haar vader op zich te nemen. Dat heeft zij gedaan tot haar vader overleed. In het overlijdensjaar van moeder Aaltje werd men pas na het bereiken van 23-jarige leeftijd als volwassen beschouwd. Slager Johannes Matthijs (Johan) Kouffeld te Hattem werd daarom benoemd en beëdigd als toeziend voogd over de jongste kinderen.
Gerrit Jan Liefers viel in zijn woning van de zogenaamde ‘gemakstoel’ en brak daarbij zijn heup. Hij werd enige dagen later overgebracht naar het ‘Sophia Ziekenhuis’ in Zwolle, waar hij op 82-jarige leeftijd op donderdag 19 oktober 1950 overleed. Van zijn overlijden werd aangifte gedaan op maandag 23 oktober 1950. Hij werd op dinsdag 24 oktober 1950 onder grote belangstelling begraven op de Algemene Begraafplaats te Hattem aan de Kerkhofdijk. Aanwezig bij de teraardebestelling waren, volgens de Homoet, het bijna volledige college van kerkvoogden en notabelen, een deel van de kerkenraad en andere personen met kerkelijke functies, alsook vertegenwoordigers van de P.T.T.. Aan de geopende groeve werd gesproken door Ds. J.J. van Zorge, die de overledene schetste als een waar christen en zo ook woorden van troost tot de familie kon richten. Namens de kerkvoogden en notabelen sprak kerkvoogd Jonker, de familie dankend voor alles wat haar vader tijdens zijn leven voor de Nederlands Hervormde Kerk was geweest en had gedaan.